- Volvo-merken Polestar en Lynk & Co lijken dezelfde strategie en vergelijkbare voertuigmodellen te hebben.
- Volgens Lynk-oprichter Alain Visser zijn beide merken uniek en verschillen ze sterk in het gebruik.
- Automerken moeten op de eerste plaats serviceproviders worden, vindt Visser.
- Lees ook: BMW gaat dezelfde batterijen als Tesla’s 4680 gebruiken
In 2016 kondigde de eigenaar van Volvo, het Chinese Geely Automobile Holdings, de lancering van Lynk & Co aan. Dit merk, met een basis in het Zweedse Göteborg, richt zich op innovatieve elektrische voertuigen en werkt met een abonnementsmodel. Lynk & Co is sinds enkele jaren ook op de Nederlandse markt actief.
In 2015 lanceerden Volvo en Geely een ander merk, Polestar. Ook dat merk richt zich op innovatieve elektrische auto’s en nieuwe vormen van autobezit.
Om deze bizarre branding-oefening nog gekker te maken, deelt het nieuwe model van Lynk & Co – de 02 – dezelfde elektrische techniek als de Volvo C40. En die laatste deelt weer het platform – de architectuur van de auto – met de Polestar 2.

Een marketingramp?
Een eerste blik op deze vervlochten merken bij Volvo doet denken aan het tijdperk van 'badge engineering' van General Motors tussen de jaren zeventig en negentig. Dit was het verkopen van bijna niet van elkaar te onderscheiden modellen door merken als Chevrolet en Cadillac. Het eindigde in een debacle dat mede verantwoordelijk wordt gehouden voor het faillissement van GM in 2009.
Alain Visser, de oprichter en CEO van Lynk & Co, is het eens met de observatie dat de voertuigen heel erg veel op elkaar lijken. Maar hij vertelt aan Insider dat de door Geely beheerde merken toch echt wel uniek zijn.
"Volvo is een premium automerk dat bekend staat om veiligheid, warmte en familie", legt Visser uit. "Polestar is een hightech, elektrisch en minimalistisch merk. En wij zijn een jong, modern en kleurrijk mobiliteitsmerk".
Bovendien richt Lynk zich op consumenten die weinig op hebben met autobezit als een persoonlijk statussymbool, zegt Visser. "Het zijn gewoon mensen die daar anders over nadenken en zeggen: 'ik heb geen auto nodig om mezelf te bewijzen, maar wel om ergens te komen'".
Auto's van Lynk & Co kun je ook verhuren aan andere gebruikers
Voor 550 euro per maand kun je al rijden in een Lynk 01, inclusief verzekeringen en onderhoud. Gebruikers kunnen het voertuig zo lang houden als ze willen, of ieder jaar kiezen voor een nieuw model. De auto kan gedeeld worden met anderen wanneer de "eigenaar" hem niet zelf gebruikt.
"Je maakt de auto 'deelbaar' door een knop in te drukken en in te voeren wanneer deze beschikbaar is", vertelt Visser. Abonnees van de verhuurdienst van Lynk stellen zelf de prijzen in, en het merk ontvangt hierover geen commissie.
Lynk heeft al 17.000 auto's verkocht in zeven Europese landen. De auto's zijn via het deelplatform al gebruikt door 120.000 mensen, voegt Visser toe. "We willen het gebruik van een auto vergroten, niet meer auto's verkopen".
Hetzelfde maar toch anders
Om zichzelf bekender te maken, maakt Lynk in de marketing uitgebreid gebruik van het moederbedrijf Volvo. Het benadrukt dat de modellen gebaseerd zijn op Volvo-voertuigen en beurten kunnen krijgen bij Volvo-dealers. Hoewel de Zweedse merken veel op elkaar lijken, ligt diversificatie wel in het verschiet op de lange termijn.

"Deze drie automerken zijn begonnen met veel overeenkomsten, maar je ziet dat Volvo ze onderscheidender probeert te maken", zegt analist Sam Abuelsamid van onderzoeksbureau Guidehouse Insights. Hij denkt dat in de toekomst het design en het uiterlijk van de voertuigen veel meer zullen gaan verschillen.
Lynk & Co ziet dienstverlening als toekomst van de auto-industrie
Voor Visser is dit niet een belangrijke missie van Lynk & Co. De manier van autogebruik is voor hem allesbepalend. "Nu al rijden mensen niet meer door het stadscentrum met hun Toyota Prius. Ze nemen een Uber. Dat bewijst dat het dienstverlenende aspect van auto's belangrijker wordt dan het merkbezit. Ik denk dat dit met alle voertuigen gaat gebeuren."
Lynk & Co wil dus een merk worden dat bekend staat om zijn dienstverlening. Dat is belangrijker dan een model bieden dat zich sterk onderscheidt van Polestar of een Volvo-auto. "Het lijkt erop dat andere automerken gewoon automerken willen blijven", zegt Visser. "Ik denk dat je dan een groot risico loopt om dan het lijdend voorwerp te worden van een nieuw soort dienstenmerk".
"Autofabrikanten verkopen hun producten aan mobiliteitsdiensten en zeggen dan: 'kijk eens hoe goed van ons, we hebben honderdduizend auto's verkocht aan Uber.'", legt Visser uit. Maar hiermee ondermijnen de fabrikanten hun eigen toekomst. "Ze verkopen hun ziel aan de duivel".